Vijfenveertig minuten op een speelse manier de beginselen van dans en bewegen bijbrengen. Het kind wordt meegenomen in een fantasievol dansverhaal wat dicht bij de belevingswereld van de peuter staat. Dansen, rollen, kruipen, springen, sluipen, vliegen, balanceren, ontdekken, luisteren naar de muziek, zingen.. het kan en mag allemaal tijdens de peuterdansles. Een dansthema duurt drie weken, waarbij een aantal onderdelen, zoals de warming up (op een speelse manier je lichaam warm maken) en de cooling down (het kind tot rust brengen) iedere les terugkomen. Verder wordt er veel gebruik gemaakt van attributen tijdens de les, passend bij het thema en om de onderdelen ‘zichtbaar’ te maken voor de peuter zoals bv. hoepels, linten, touw, bellenblaas. Doorzichtige doekjes zijn de ene keer de vlam van een kaars boven op de taart en een andere keer gebruiken we ze als stofdoek, omdat de bijtjes een schone bijenkorf willen hebben. Sliertjes crêpepapier, in het ene thema zijn ze de regenboog, bij het andere thema de draadjes van een spinnenweb of als pen om een brief te schrijven voor de flessenpost. Het is een genot om te zien hoeveel plezier het kind heeft tijdens de les en hoeveel fantasie de peuter heeft. Het is een feestje om met peuters te werken….niet één dag, niet één les is hetzelfde!